maandag 1 juni 2009

Perfecte Foto's - En toen was er licht


Nuttige tips voor goede foto's met uw digitaal fototoestel

1. Alles begint natuurlijk met licht...

Schrijven met licht

Fotografie is het met behulp van licht en andere vormen van straling vervaardigen van afbeeldingen van voorwerpen en verschijnselen
Het woord fotografie is eigenlijk afgeleid van de Griekse woorden voor licht en schrijven: bij iedere foto die je neemt schrijf je dus als het ware met licht. Meer nog dan de keuze van je onderwerp is licht de belangrijkste factor bij het fotograferen. Een goede belichting geeft immers het beste de sfeer weer die je op het moment van de opname ervaart.

Gelukkig zijn de meeste camera's uitgerust met een automatische lichtmeter die de juiste informatie doorgeven aan de processor in je digitale camera. Deze processor geeft de instructies over het licht door aan de sluiter en het diafragma. Het is het samenspel van deze twee dat voor de ideale belichting van je foto zorgt. De sluiter bepaalt de tijd dat het licht binnenvalt en het diafragma regelt hoeveel licht binnenvalt.

Spelen met licht

Naast het 'schrijven' met licht kan je er ook mee spelen. Dit kan je doen als je net dat ene speciale effect wil bereiken of wanneer de omstandigheden je ertoe dwingen. Om met licht te kunnen spelen, is het echter noodzakelijk dat je een camera hebt waarbij de sluitersnelheid en/of het diafragma ook manueel instelbaar zijn.

Snel bewegende voorwerpen
Snel bewegende voorwerpen bijvoorbeeld, kan je toch vastleggen met een gekozen sluitersnelheid vanaf 1/125 tot 1/1000 seconde. De beweging wordt dan a.h.w. bevroren in het beeld. (De meeste camera's waarbij je de snelheden kan instellen, hebben een schaal van 1,1/2, 1/4, 1/8, 1/15, 1/30, 1/60, 1/125, 1/250, 1/500 en zelfs tot 1/1000 seconden. Leica heeft bijvoorbeeld een camera die snelheden van 1/5000 seconden aankan).

Scherptediepte
Het diafragma (of de lensopening) bepaalt naast de hoeveelheid binnengelaten licht ook de scherptediepte. Wanneer je een foto wil maken waarbij slechts een beperkt deel scherp moet zijn, kies je voor een diafragma met een kleine scherptediepte, bijvoorbeeld 2.8 of 4. Wil je in het beeld zoveel mogelijk scherp krijgen, zowel in de voorgrond als in de achtergrond, dan kies je voor een kleiner diafragma (11 of 22). De scherptediepte wordt daardoor groter. (De meeste camera's hebben een diafragmaschaal van 2, 2.8, 4, 5.6, 8, 11, 16 en 22).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten